woensdag 26 oktober 2011

Linzen


Linzen worden al heel lang gegeten. Men heeft er zelfs resten van gevonden in neolithische sites van 10000 jaar oud. Ze hadden toen slechts een doorsnee van 2-3 mm. Waarschijnlijk ligt hun oorsprong in het Midden-Oosten. Van daaruit verspreidden ze zich de Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen. Het klaarmaken van een bord linzensoep staat al afgebeeld op een fresco ten tijde van RamsesII en we kennen allemaal het verhaal van Esau die zijn eerst geboorterecht verkocht voor een stuk brood met een bord linzen.

Linzen worden momenteel quasi overal ter wereld geteeld maar de belangrijkste teeltzones blijven Europa, Noord-Afrika, het Midden-Oosten en India.
Ze vormen een belangrijke eiwitbron (24-25%) in veel vegetarische keukens. Naast de eiwitten zijn ze ook vezelrijk en bevatten ze vitamine A en B, ijzer en calcium. Ze zijn vetarm (0.6%).

Ze bestaan in veel soorten en kleuren: de rode koraallinzen, die snel gaar zijn en daarom heel geschikt voor soepen en puree's, de groen-zwarte linzen met o.a. de Franse Puy linzen, de blonde linzen, de gele linzen, de bruine linzen....

Dankzij hun dunne pel zijn ze gemakkelijk te verteren en veroorzaken ze minder flatulentie dan andere peulvruchten. Om de vertering nog te vergemakkelijken raadde een beroemde Italiaanse arts uit de Renaissance aan ze klaar te maken met spinazie of warmoes. Het is ook effectief zo dat er in een aantal traditionele keukens van verschillende landen een aantal recepten bestaan waar linzen samen met spinazie of warmoes worden klaargemaakt zoals bijvoorbeeld de Indische dal met spinazie.

Linzen garen trager als je er zout of zuur aan toevoegt. Dit doe je dus best op het einde van de gaartijd.
Linzen zijn de enige peulvruchten  die niet geweekt hoeven te worden.

Op een droge plek bewaard, kan je linzen wel een jaar stockeren.

Geen opmerkingen: