Dit is een lekkere romige gratin van dunne schijfjes knolselder afgewisseld met laagjes spinazie, tuinkruiden en zure room. Je kan hem zowel warm als koud serveren.
Ingrediënten
1 teen knoflook, geperst
15 g boter, gesmolten
500 g verse spinazie, schoongemaakt
3 eieren, losgeklopt
4 dl zure room
125 g, gruyère, geraspt
25 g gehakte kervel of peterselie
25 g gesnipperde bieslook
snufje geraspte nootmuskaat
snufje cayennepeper
700 g knolselder, in dunne plakjes
zout en versgemalen zwarte peper
Bereiding
- Meng knoflook en gesmolten boter en vet er een (spring)vorm met een doorsnede van 23 cm mee in.
- Was de spinazieblaadjes en kook ze met het aanhangende water en met het deksel op de pan, tot ze geslonken zijn. Schep ze ondertussen één keer om. Laat de blaadjes uitlekken en druk er zoveel mogelijk vocht uit. Hak de blaadjes fijn.
- Klop de eieren los met de zure room, roer er de gehakte spinazie en tweederde van de gruyère door. Voeg de tuinkruiden toe en breng het mengsel op smaak met nootmuskaat, cayennepeper, peper en zout.
- Bedek de bodem van de vorm met een laag knolselder. Verdeel er een laagje spinaziemengsel over. Ga door met laagjes maken en eindig met een laag knolselder.
- Strooi er de rest van de gruyère over en dek de vorm af met aluminiumfolie.
- Zet de spingvorm in een op 180° voorverwarmde oven en laat 1.5 uur bakken tot de knolselder gaar is. Controleer dit door in het midden met een mes te prikken. Verwijder de folie 15 minuten voor het einde van de baktijd om de bovenkant te laten korsten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten