Persoonlijke vind ik bloemkool één van de mooiste maar ook één van de lekkerste groenten die er bestaan. Ze behoort net zoals alle koolsoorten tot de familie van de kruisbloemigen. Er bestaan 3 soorten: de welbekende witte bloemkool, de groene of Romanesco en de minder bekende paarse.
De witte dankt haar kleur aan het feit dat de bloemknop van in het begin bedekt wordt met bladeren om verkleuring tegen te gaan. Bij de Romanesco is dit niet nodig.
Net als alle andere kruisbloemigen bevat bloemkool sulfurofaan, een stof die helpt om het risico op bepaalde vormen van kanker te verkleinen. Daarnaast bevat ze ook veel vitamine C: 1 portie voldoet al aan de dagelijkse behoefte. Ze is ook rijk aan kalium (goed voor hart en bloedvaten) en bevat een aanzienlijke hoeveelheid foliumzuur (het vroegere vitamine B11, belangrijk voor de aanmaak van rode bloedcellen en de ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel bij de foetus) . Zonder sausjes is ze ook caloriearm.
Het klinkt raar, want ongewoon in onze streken, maar ook de bladeren van de bloemkool kan je eten; in een stoofschoteltje bijvoorbeeld.
De bloemkool kan zowel gestoomd, gekookt of rauw gegeten worden . In het laatste geval is een lekker dipsausje niet te versmaden. Als je ze kookt of stoomt, verdeel ze dan in afzonderlijke roosjes en zorg ervoor dat ze nog beet heeft. Een platgekookte of gestoomde bloemkool is echt zonde. Als je van afwisseling houdt, kan je de afzonderlijke roosjes ook bakken in olijfolie: heerlijk!!
Koop een bloemkool met frisse groene bladeren. Je bent er dan zeker van dat ze supervers is en daarenboven kan je de bladeren zelf dan ook nog gebruiken. Een verse bloemkool kan je tot een week in de koelkast bewaren in een plastic zak, gekookte bloemkool bederft snel. Als een volledige bloemkool te groot is om in één keer op te eten, doe je er dus goed aan ze slechts gedeeltelijk klaar te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten