Hier bij ons wordt ze standaard 'princessenboon' genoemd, in Nederland spreken ze van 'sperzieboon' (afgeleid van 'aspergieboon' omdat ze net als asperges met gesmolten boter en nootmuskaat werden opgediend, in Nederland dan wel te verstaan). Sommige mensen zeggen ook 'groene boontjes' wat dan, veronderstel ik, een letterlijke vertaling van de Franse benaming is namelijk 'haricots verts'. Maar de leukste naam vind ik nog altijd die van een moeder die ze 'groene frietjes' noemde waardoor haar kids ze een stuk enthousiaster opaten.
Ze behoort tot de familie van de vlinderbloemigen of peulvruchten. Ze wordt in haar geheel gegeten ttz. de peul samen met de erin voorkomende zaden wanneer ze nog jong is. Witte droge bonen zijn de rijpe zaden van de oudere princessenboon.
De princessenboon is een van de beste bronnen van cholesterolverlagende voedingsvezels en ze zijn ook rijk aan eiwitten wat goed is voor de weefselopbouw.
Koop de boontjes zo fris mogelijk dus zonder bruine vlekken en ze moeten ook nog stevig aanvoelen.
Bewaar ze bij voorkeur in de koelkast in een papieren zak of in een plastieken zak die je wat open laat staan zodat ze geen bruine vlekken krijgen. Je kan ze op deze manier enkele dagen na aankoop bewaren.
Kook ze 'al dente' - plat gekookte boontjes vind ik persoonlijk niet erg smaakvol en op deze manier hou je toch iets meer vitamines over - in een ruime pot kokend water met open deksel zodat ze hun fris groene kleur behouden. Als je ze na het afgieten in een vergiet nog even laten 'schrikken' onder koud stromend water komt dat hun kleur nog eens extra ten goede. Als je ze achteraf nog wil stoven, is het voldoende dat je ze even laat blancheren.
Je kan ze na het koken zowel koud als warm eten. Rauw, eet je ze beter niet omdat ze stoffen bevatten die het darmslijmvlies aantasten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten